De kunststofgevel case was een ingewikkelde zaak waarbij Jos van de Vijver als advocaat betrokken was.
Het betrof het maken van een kunststofgevel voor een overheidsgebouw in Nederland. Een ontwikkelaar had de gevel bedacht maar wist dat een dergelijke gevel nog nooit in Nederland of elders in de wereld was gemaakt. Om de maakbaarheid van die gevel vast te stellen, liet ze een team van deskundigen allerlei onderzoek en testen doen voorafgaand aan de opdrachtverlening van het werk.
De cliënt van Jos van de Vijver verkreeg de opdracht en ging aan de slag om aan de hand van de door de opdrachtgever opgestelde omschrijving (het bestek) het kunststofgevelelement te maken. Maar dat lukte en lukte maar niet wat de cliënt ook probeerde. Het werk liep gigantisch uit en uiteindelijk werd door de opdrachtgever besloten dat het element op een andere manier moest worden gemaakt dan in het bestek stond voorgeschreven. Die andere methode kostte de cliënt van Jos van de Vijver vele miljoenen euro meer.
De opdrachtgever wilde die extra kosten echter niet betalen. Het probleem was hoe de client kon bewijzen dat het bestek niet maakbaar was en dat de uiteindelijke oplossing die werd toegepast iets anders was dan zoals in het bestek was voorgeschreven. Door strategisch slim te opereren lukte het dat bewijs toch te leveren en werd de client van Jos van de Vijver in hoger beroep bij de Raad van Arbitrage voor de Bouw volledig in het gelijkgesteld en volledig schadeloosgesteld.